Vreemd
wat tijd in 35 jaar kan doen. Toen ik in 1982 de film Blade Runner van Ridley Scott zag, kon ik mij niet voorstellen hoe de toekomst er in 2019 met zoveel punky science-fiction in de lucht daadwerkelijk uit zou zien. Maar nu het bijna zover is, klopt het aardig. Sterker, anno 2017 kunnen de computers veel meer dan men in Hollywood destijds kon bedenken en tart zelfs de ongenadige regenval die Los Angeles teistert alle mogelijke voorzienigheid.
Replicants
Ik was dan ook benieuwd hoe de Canadese regisseur Denis Villeneuve de toekomst van 2049 in zijn remake zou verbeelden. Het eerste wat me opviel was hoe snel ik (digibeet toch met m’n ouwe Nokia) gewend was aan alle 3D-schermen en in mekaar geschroefde schepsels die al of niet virtueel de grote stad bevolken. Zelfs de confrontatie tussen Blade Runner Ryan Gosling alias Agent K en de ‘foute’ replicant die hij uit de weg moet ruimen oogt van meet af aan heel vanzelfsprekend, al is het maar vanwege die ene pan die in een verlaten ruimte op het vuur staat te pruttelen.
Kerstmotief
Mooi trouwens hoe de regen in sneeuw verandert, hetgeen behalve een eindtijdgevoel iets van een witte kerst oproept. En dat brengt me op het geboortemotief in de film. Het ultieme doel van Niander Wallace, de grote tegenstander van K., is de schepping van de perfecte mensrobot. Maar hoe ver de macht van deze Luciferachtige gestalte ook reikt, het lukt hem niet, hij mist de kern van het ‘echte’ leven: ‘Ik kan ze wel maken,’ openbaart hij zijn frustratie aan rechterhand Luv (Sylvia Hoeks), ‘maar niet geboren laten worden. En wie geboren is heeft een ziel.’
Het is interessant de Titanenstrijd van Wallace met het klassieke kerstverhaal te vergelijken. Daar lukt het de grote Schepper wel een mensenzoon geboren te laten worden. Als weerloos kind.