• Door naar de hoofd inhoud

Peter Sierksma Schrijft

Peter Sierksma Schrijft

  • Peter
  • Sierksma
  • Schrijft
  • Blog
  • Dossier Kapenga
  • Contact

Blog

PS Schrijver Leest, schrijver las

22 maart 2021 by Peter Sierksma

Alles wat is, luidde de eerstgenoemde titel in de rubriek Schrijver Leest die ik de afgelopen drie jaar met oneindig veel plezier voor AD Magazine maakte. Mooie titel van James Salter ook, waarmee Tommy Wieringa het bal opende. Na hem zouden nog 137 collega’s volgen en minimaal 650 titels de revue passeren tot Emma Curvers afgelopen zaterdag, 20 maart 2021, het laatste kaarsje lachend uitblies. 

Het aardige van alles was dat de rubriek niets anders beoogde dan aanzetten tot lezen. Natuurlijk, er waren spelbrekers. Auteurs die geen tijd hadden maar toch meededen en hun antwoorden plichtmatig op het laatste nippertje per mail toestuurden of, nadat ze niet goed hadden opgelet en verontwaardigd waren afgehaakt, het format in een ander blad belachelijk maakten: hoe dom het AD wel niet kon zijn! En echt waar, er was zelfs iemand die niet bestond en die – onbereikbaar wonend in een ver land – het werk aan haar ghostwriter en uitgever overliet. Maar hoera, dat waren uitzonderingen.

De meesten schrijvers lieten zich wel vrolijk bellen en kwamen als je even doorvroeg met dierbare herinneringen op de proppen: ieder jeugdboek altijd weer een avontuur! Ook wisten ze vaak nog heel goed hoe bepaalde woorden, zinnen en hoofdstukken variërend van Jane Austen tot Joost Zwagerman hen hadden geraakt. 

Het liefst zou ik hier uit pure dankbaarheid de namen van alle betrokken schrijvers nog eens willen noemen, maar dat is bij nader inzien toch wat overdreven. Rest een ingetogen say hello voor de gratis wijze lessen over het gedrag van soorten, mensen, dieren die ik kreeg van bijvoorbeeld Astrid Roemer en Bibi Dumon Tak en een niet minder voorzichtig wave goodbye na de broodnodige lach, die bij het lezen nooit ontbreken mag. Zo heb ik aan de lijn nooit eerder zo gegiecheld dan met de aanvankelijk behoorlijk chagrijnige Alfred Birney, die pas ontdooide nadat hij de gouden acrobatiek van de gebroeders Tielman met hun swingende gitaren tot leven had gebracht en bleef ik even sprakeloos als verbijsterd achter toen Kees van Kooten, nadat een eerste versie als gevolg van een onverklaarbaar duaal digibetisch onvermogen plots verdwenen was, zo, hup, uit het hoofd een tweede versie van zijn Schrijver Leest door de telefoon dicteerde. Dertien was ik, Groot Dictee. Pennen klaar? Beginnen maar! ‘Ik vind dat je bij het voorlezen van kinderen de tijd moet nemen om woorden die ze niet begrijpen uit te leggen: “Wat betekent verknocht, papa?” Rustig verklaren, dan vergeten zij zo’n woord nooit meer. Toen zij een jaar of 8 was, las ik mijn dochter Kim Villa des Roses van Willem Elsschot voor, al heb ik de tragische dood van het aapje Chico omzeild.’

Bedankt dus beste lezers, schrijvers, uitgevers en collega-redacteuren. Wat blijft komt nooit terug of, zoals ik altijd weer merk voor ik voor closing time de stad verlaat: everytime is reading time!

Categorie: Blog

Koers!

11 juni 2020 by Peter Sierksma

Met de nieuwe wielerkalender voor me, probeerde ik mijn kansen voor de klassiekers in het najaar zo goed mogelijk in te schatten. Het eerste wat me opviel was Milaan San Remo, de Primavera die voor een keer als de Autunno door het leven moest gaan. Daar zou, met de Tour in het vooruitzicht, de concurrentie wel eens pittig kunnen zijn. Meer kans zag ik daarom in Luik Bastenaken Luik, de Amstel Gold Race en Vlaanderens Mooiste die gereden werden tijdens de Giro, zodat ik van de meeste Italiaanse rivalen verlost leek, net als van gerenommeerde ronderenners als Bernal, Froome en Dumoulin. Nog beter waren echter de vooruitzichten op Parijs Roubaix. Die vond plaats tijdens de Vuelta op 25 oktober, het uitgelezen moment nu alle favorieten of afwezig (Wout van Aert verplicht in Spanje) of uitgeblust van een jaar vol uitgestelde spanning (Evenepoel als onmogelijke nieuwe Eddy) de pijp aan Maarten hadden gegeven.

Zo startte ik op de steentjes in Compiègne met uitsluitend Matthieu van der Poel en Niki Terpstra als naaste concurrenten. Het begon lekker, want Niki is geen man van de herfst, zo liet hij op strook negen weten. Verder rijdend met Matthieu in mijn wiel, maakte deze op de elfde plots een aardig grapje: ‘Weet je nog hoe ik de Gold Race won?’

Natuurlijk wist ik dat, maar zonder mijn antwoord af te wachten, vervolgde hij dat hij ook dit keer van plan was te winnen na een lange inhaalrace: ‘Ga maar. Ik zie je wel bij de streep.’

Ik wist niet wat me overkwam en had het gevoel dat ik, zo, lekker peddelend met een waterig zonnetje door de akkers en de velden, in een keer van het najaar naar het voorjaar werd gekatapulteerd. En toen gebeurd het. Op de zware stroken bij het bos van Wallers doemden er vier schimmen uit vervlogen jaren op. Daar reden ze, Cancellara en Boonen, samen met Hincapie en Knaven in hun kielzog. Oude kanonnen die oogden alsof ze ooit door onvermoede krachten werden voortgedreven. Ik haalde ze met een tussensprintje bij en vroeg wat ze van plan waren. Waarop Knaven iets mompelde waaruit ik op kon maken dat het voor dit kwartet niet meer dan een serieuze seniorentraining was. Dus kwam ik alleen het bos uit en spoedde mij de laatste fase in. Ter hoogte van Carrefour de l’Arbre leek het wel of de lente me nu echt te pakken had. Het begon te regenen en als was het een déjà vu, ontwaarde ik plotseling Hennie Kuiper in z’n eentje. Blijkbaar had ik Duclos-Lasalle en Moser over het hoofd gezien, want toen ik hem bij Hem bijna had ingehaald, zag ik hoe hij lek reed en wanhopig handenklappend in de berm belandde. Even overwoog ik een handtekening maar met nog slechts enkele kilometers voor de boeg besloot ik mijn ultieme kans te wagen, zeker toen ik uit de ploegleiderswagen vernam dat Van der Poel ergens bij Orchies in de modder was blijven steken. Ik vrat de laatste kasseien op als waren het aardappels, maar net toen het weer droog werd en de wind vlak voor Roubaix ging liggen zag ik, stoempend in de straten nabij de wielerbaan, nog twee truien voor me. Truien in de luwte die ik zelf gedragen had, maar nu werkend als kleurrijke lappen op een jonge stier. Zo draaide ik de baan op, de riempjes van mijn toeclips aantrekkend, klaar voor een sprint zonder publiek op weg naar een uitslag die niemand dat seizoen ooit heeft gezien.

Categorie: Blog

Lege straten

24 april 2020 by Peter Sierksma

Meer dan aan de vrolijke beelden die wij aan de autoloze zondag van 1974 hebben overgehouden, doen de lege straten ons nu aan onheil denken. Aan de mogelijke ellende die ons nog te wachten staat. ‘Unheimisch’ benadrukte gistermiddag nog een wildvreemde mevrouw toen we elkaar passeerden op het brede trottoir van een normaal gesproken drukke winkelstraat. Ze keek me erbij aan alsof de leegte op het punt stond haar en haar hondje naar de strot te vliegen.

Bij al die lege straten kan ik het niet laten met mijn gedachten uit te wijken naar New York. Naar de sfeer van die keer dat ik de stad hartje zomer bezocht. Het was zo warm dat niemand zich voor zessen op straat begaf.

In de verzengende hitte neuriede ik die dag, dat weet ik nog, ‘The Only Living Boy In New York’ van Simon & Garfunkel. En nu klinkt me dat wervelende refrein vol vervreemding weer als een echo in de oren:

Half of the time we’re gone
But we don’t  know where,
And we don’t know where.

Een onheilspellende tekst waarbij ik nu niet enkel Manhattan en Queens voor me zie, maar vooral die ene dame met dat hondje. En dat terwijl de klanken van de song zo zacht lieflijk weemoedig zijn.

Categorie: Blog

Beertjes

24 april 2020 by Peter Sierksma

Nu wij meer dan anders op onszelf worden teruggeworpen, zoeken we warmte en troost bij liedjes, gedichten en beertjes.

Vorige week kreeg ik van een oud-collega opeens een kettingmail waarin me gevraagd werd een gedicht op te zoeken en dat naar tien nieuwe mensen te sturen zodat de troost zich als een antivirus zo spoedig mogelijk zou verspreiden.

Ik hou daar niet zo van. Hoe mooi ook, er gaat iets dwingends van uit, want als je niet mee doet ben je meteen ook spelbreker. Ik stuurde mijn oud-collega daarom een persoonlijk mailtje terug om hem te vertellen dat ik hem graag een gedicht toestuurde, maar dan toegepast op de band die wij lange tijd met elkaar deelden.

Ik kreeg geen antwoord meer.

De lang geleden overleden Utrechtse kunsthistoricus Gerard Brom (1882-1959) schreef ooit in zijn dagboek ‘omdat ik alleen ben kan ik voor veel mensen schrijven.’

Ach, dat ene prachtige zinnetje! Hoewel vrijwel niemand hem nog kent, heef hij er voor mij werelden mee geopend.  Zo denk ik dankzij hem nu zomaar aan al die vele beertjes Pippeloentje die ik voor de ramen in de omtrek zie:

al die beertjes Pippeloentje, die
‘niet wandelen in ’t plantsoentje,
niet steppen op een stepje
of scheppen met een schepje… ‘

maar gelukkig, rekenen en schrijven mogen ze juist weer wel 😉

Categorie: Blog

Afstand

23 april 2020 by Peter Sierksma

Anderhalve meter. We zullen het nooit meer vergeten. Alleen en samen.  Houd afstand!

Als ik, fietsend naar kantoor,  de lichtborden zie, eerst in het park en even verderop bij een druk kruispunt, een sluisje en een brug, ben ik me er steeds van bewust. Dan zie ik weer de scene voor me met daarin het mooiste en tegelijkertijd ook eenzaamste zinnetje uit de filmgeschiedenis. Het komt uit de film Tucker van Francis Ford Coppola en wordt uitgesproken door Katz, de rechterhand van Preston Tucker, die in de jaren veertig de zuinigste en veiligste auto ter wereld bedacht: de Tucker.

Eerder dan Tucker (gespeeld door een nog jonge Jeff Bridges) ziet Katz dat zijn compagnon  het niet zal redden tegen de macht van Ford en General Motors die, de klasse van het nieuwe voertuig erkennend, That New Kid On The Block een kopje kleiner willen maken. Katz waarschuwt, maar vindt geen gehoor en vertrekt. ‘Waarom?’, vraagt Tucker radeloos. En dan komt het: ‘My mother always told me, don’t come too close to people.’ En dan volgt de uitleg: nader mensen nooit te dicht, in welke omstandigheid dan ook – want voor je het weet word je niet alleen meegesleurd in hun dromen maar raak je ook besmet met al hun ellende.

En ja, dan is zelfs anderhalve meter niet genoeg.

Categorie: Blog

Film Review 2001: A Space Odyssey (1968) – Stanley Kubrick

1 juni 2019 by Peter Sierksma

Zeventien jaar is best een aardig tijdje maar historisch gezien niet lang. Lichtjaren korter in elk geval dan de afstand in tijd tussen de 33 jaar die 1968 en 2001 van elkaar scheidde, toen Stanley Kubrick zijn visionaire ruimtefilm lanceerde.

Probeer het je maar eens voor te stellen. Hoe ziet de wereld eruit in 2051? Ik zal er 97 voor moeten worden en mocht ik dat halen dan hoop ik dat ik tegen die tijd nog een helder verstand mag hebben en niet tegen mijn wil de ruimte in geschoten wordt. Want dat kan dan allang en zonder al te veel problemen. De ruimte ingeschoten worden – op weg naar een betere (legere) wereld zoals de pioniers in ‘Interstellar’ van Christopher Nolan zochten of, erger – dat de ruimte tegen die tijd de functie heeft gekregen van Het Ideale Afvoerputje, zoals het vuilniseiland in ‘Isle of Dogs’ van Wes Anderson. Ik ben 97 en hoor via de intercom dat ik totaal nutteloos geworden ben: ‘Bye mr. Sierksma, uw Shuttle staat klaar.’

1968

In 1968 was de Apollo 11 nog niet op de maan geland en had David Bowie nog geen seconde over zijn ‘Space Oddity’ nagedacht. Wel braken we met onze (door drugs verruimde) gedachten door de bestaande muren en geluidsbarrières van ons aardse voorstellingsvermogens heen en hielp de fantasie ons te dromen over de kosmos. Zou de politiek daar vat op krijgen? Hoe daar te leven zonder besef van zwaartekracht, ruimte en tijd?

Kubrick was er door geobsedeerd en voorzag al hoe de computer het menselijk denken overnam en hoe wij ons in de toekomst met een alwetend brein moesten zien te verhouden. En nu, vijftig jaar later zie ik zijn ruimtereis opnieuw en realiseer me dat Kubrick wist dat hij in 2001 met zijn 72 jaar stokoud zou zijn. Net zo oud als mijn opa ongeveer destijds. Hij keek in de spiegel en huiverde: oog in oog met de oneindigheid van het heelal, de afgrond en de eenzaamheid die ons allemaal te wachten staat – fin del mundo, einde, stop.

Categorie: 2018, Blog, Liter

Erik Poppe en Andrea Berntzen: Utoya 22.juli

6 juli 2018 by Peter Sierksma

Utoya, 22 juli 2011. De film duurt zo lang als een voetbalwedstrijd. Precies 90 minuten. De eerste 18 kun je als inleiding beschouwen. Wat gebeurde er voor de bomaanslag op het kantoor van de Noorse Arbeiderspartij vlakbij de regeringsgebouwen in Oslo en hoe drong dat nieuws door tot de meer dan 500 verzamelde jongerenleden van dezelfde partij die op dat moment op kamp zijn op het eilandje nauwelijks 40 km van de Noorse hoofdstad vandaan?

De volgende 72 in één shot gefilmde minuten duren net zo lang als de hel die nauwelijks twee uur na de aanslag in Oslo op Utoya losbreekt. Op ooghoogte volgt de camera het meisje Kaya die bellend met haar moeder beetje bij beetje doorkrijgt dat er iets heel ergs aan de hand is. Terwijl het onheil van Oslo nog in de lucht hangt (Al Qaida? Of toch een ander soort aanslag?) volgt een eerste schot. En nog een, en nog een, tot het tot Kaya en haar vrienden en vriendinnen doordringt dat het menens is. En dan de totale verwarring. Waar te schuilen? Dekking! Waar is mijn zusje? Naar binnen of naar buiten? Hoeveel mensen zijn er aan het schieten en wie? Is het een politieoefening of…?

Vluchttocht

Het is begin van een lange vluchttocht. Jongens en meisjes rennen van de ene plek naar de andere. Het bos in, heuvel op heuvel af zoeken ze dekking in kuilen en achter bomen. Weer schoten. Er vallen gewonden, er wordt geschreeuwd en gehuild, er vallen stiltes, er worden pogingen gedaan alarm te slaan. Wegwezen, de kustlijn tegemoet. Het water in, het water uit en dat op een eiland niet meer dan 10,6 hectare groot. En de camera maar volgen. Met het zien en volgen van Kaya word je Kaya. De angst, de overlevingsdrang, de tijd, wanneer houdt het op? Wanneer komt er hulp?

True Colors

Even heb ik gedacht of je wel zo’n film mag maken. Wat voegt het toe? Al dat verdriet, die angst voor dat onzichtbare maar zo nabije geweld. Als Kaya bij een meisje dat op sterven ligt ‘True Colors’ van Cyndi Lauper zingt, denkt je nog: moet dat nou? Is dat niet te bedacht?

Ja, dat is het. Totdat je, samen met al die jongeren – kinderen nog – breekt; niet wetend hoe dit af moet lopen.

Categorie: 2018, Blog, Liter

Filmstill: explicateur

29 december 2017 by Peter Sierksma

Blik

In den beginne was het Woord. De film kwam later. De eerste zag ik bij onze melkboer om de hoek. Voor de kinderen uit de buurt organiseerde Kamsteeg begin jaren zestig een middagvoorstelling in een voor de gelegenheid tot bioscoop omgebouwde garage. Hoofdmoot: de Dikke en de Dunne.

Feest! Laurel en Hardy waren niet schadelijk voor de moraal vond de vrolijk bevindelijke Kamsteeg. Eigenlijk waren het twee onhandige verloren zonen waar geen Vader boos op werd. Zelfs mijn eigen ernstige vader lachte zich een kriek, al vond hij Buster Keaton beter: ‘Och die blik. Die droeve blik.’

Louis Hartlooper

De eerste films waren stom en hadden het woord niet nodig. Maar dat was slechts schijn. Want niet alles wat er in die dagen op het witte doek verscheen viel meteen te begrijpen. Bovendien bestond er ook nog iets als het ideaal der volksopvoeding. Zo had je aan het begin van de vorige eeuw in Utrecht al een ‘explicateur’ die eerst in Salon Vreeburg en later het deftiger Rembrandt Theater de films vooraf met stem en gebaar van commentaar voorzag. Zijn naam: Louis Hartlooper (1864-1922).

Traditie

Toen Jos Stelling er in 2002 in slaagde het voormalige politiebureau aan het Ledig Erf te kopen en om te bouwen tot filmhuis, noemde hij het naar zijn Utrechtse voorloper en herstelde hij bij de opening in 2004 meteen ook de verdwenen traditie van de explicatie. Een traditie waarin ik mij dit najaar heb mogen voegen.

Feest! Nooit zoveel films gezien. Nooit zoveel plots niet mogen verklappen. Het spel met het publiek en boven alles de ontroering van de onvermijdelijke groet aan Buster Keaton, die mij steevast aankijkt vanaf de wand bij de ingang van Zaal 4. Och, die blik en de herinnering aan mijn vader. En dan de zaal in: ‘Welkom vanavond in het Louis Hartlooper Complex!’

Categorie: 2017, Blog

Denis Villeneuve: Blade Runner 2049 (2017)

22 december 2017 by Peter Sierksma

Vreemd

wat tijd in 35 jaar kan doen. Toen ik in 1982 de film Blade Runner van Ridley Scott zag, kon ik mij niet voorstellen hoe de toekomst er in 2019 met zoveel punky science-fiction in de lucht daadwerkelijk uit zou zien. Maar nu het bijna zover is, klopt het aardig. Sterker, anno 2017 kunnen de computers veel meer dan men in Hollywood destijds kon bedenken en tart zelfs de ongenadige regenval die Los Angeles teistert alle mogelijke voorzienigheid.

Replicants

Ik was dan ook benieuwd hoe de Canadese regisseur Denis Villeneuve de toekomst van 2049 in zijn remake zou verbeelden. Het eerste wat me opviel was hoe snel ik (digibeet toch met m’n ouwe Nokia) gewend was aan alle 3D-schermen en in mekaar geschroefde schepsels die al of niet virtueel de grote stad bevolken. Zelfs de confrontatie tussen Blade Runner Ryan Gosling alias Agent K en de ‘foute’ replicant die hij uit de weg moet ruimen oogt van meet af aan heel vanzelfsprekend, al is het maar vanwege die ene pan die in een verlaten ruimte op het vuur staat te pruttelen.

Kerstmotief

Mooi trouwens hoe de regen in sneeuw verandert, hetgeen behalve een eindtijdgevoel iets van een witte kerst oproept. En dat brengt me op het geboortemotief in de film. Het ultieme doel van Niander Wallace, de grote tegenstander van K., is de schepping van de perfecte mensrobot. Maar hoe ver de macht van deze Luciferachtige gestalte ook reikt, het lukt hem niet, hij mist de kern van het ‘echte’ leven: ‘Ik kan ze wel maken,’ openbaart hij zijn frustratie aan rechterhand Luv (Sylvia Hoeks), ‘maar niet geboren laten worden. En wie geboren is heeft een ziel.’

Het is interessant de Titanenstrijd van Wallace met het klassieke kerstverhaal te vergelijken. Daar lukt het de grote Schepper  wel een mensenzoon geboren te laten worden. Als weerloos kind.   

Categorie: 2017, Blog, Liter Tags: filmreview

Copyright © 2025 · Author Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in