De Tourwinnaar van 1980 trekt het geel nog één keer voor ons aan.
Lees hier het hele interview.
Artikelen
Erik Poppe en Andrea Berntzen: Utoya 22.juli
Utoya, 22 juli 2011. De film duurt zo lang als een voetbalwedstrijd. Precies 90 minuten. De eerste 18 kun je als inleiding beschouwen. Wat gebeurde er voor de bomaanslag op het kantoor van de Noorse Arbeiderspartij vlakbij de regeringsgebouwen in Oslo en hoe drong dat nieuws door tot de meer dan 500 verzamelde jongerenleden van dezelfde partij die op dat moment op kamp zijn op het eilandje nauwelijks 40 km van de Noorse hoofdstad vandaan?
De volgende 72 in één shot gefilmde minuten duren net zo lang als de hel die nauwelijks twee uur na de aanslag in Oslo op Utoya losbreekt. Op ooghoogte volgt de camera het meisje Kaya die bellend met haar moeder beetje bij beetje doorkrijgt dat er iets heel ergs aan de hand is. Terwijl het onheil van Oslo nog in de lucht hangt (Al Qaida? Of toch een ander soort aanslag?) volgt een eerste schot. En nog een, en nog een, tot het tot Kaya en haar vrienden en vriendinnen doordringt dat het menens is. En dan de totale verwarring. Waar te schuilen? Dekking! Waar is mijn zusje? Naar binnen of naar buiten? Hoeveel mensen zijn er aan het schieten en wie? Is het een politieoefening of…?
Vluchttocht
Het is begin van een lange vluchttocht. Jongens en meisjes rennen van de ene plek naar de andere. Het bos in, heuvel op heuvel af zoeken ze dekking in kuilen en achter bomen. Weer schoten. Er vallen gewonden, er wordt geschreeuwd en gehuild, er vallen stiltes, er worden pogingen gedaan alarm te slaan. Wegwezen, de kustlijn tegemoet. Het water in, het water uit en dat op een eiland niet meer dan 10,6 hectare groot. En de camera maar volgen. Met het zien en volgen van Kaya word je Kaya. De angst, de overlevingsdrang, de tijd, wanneer houdt het op? Wanneer komt er hulp?
True Colors
Even heb ik gedacht of je wel zo’n film mag maken. Wat voegt het toe? Al dat verdriet, die angst voor dat onzichtbare maar zo nabije geweld. Als Kaya bij een meisje dat op sterven ligt ‘True Colors’ van Cyndi Lauper zingt, denkt je nog: moet dat nou? Is dat niet te bedacht?
Ja, dat is het. Totdat je, samen met al die jongeren – kinderen nog – breekt; niet wetend hoe dit af moet lopen.
Martin Luther King en de lange weg van de droom
“Ik zie het Beloofde Land. Ik zal het misschien niet met jullie binnengaan, maar ik wil dat jullie vanavond weten dat wij als volk het Beloofde Land zullen bereiken.” Deze woorden sprak dominee Martin Luther King daags voordat hij, op 4 april 1968, vermoord zou worden. Vijftig jaar later zegt zijn kleindochter: “Ik heb een droom. Dat genoeg nu echt genoeg is.”
En, hoe is het met je boek?
Het idee ooit zijn naam op de omslag van een boek te zien staan, was zo aantrekkelijk dat Peter Sierksma zijn baan opzegde. Schrijver, dat zou hij worden. Maar het liep anders.
Filmstill: explicateur
Blik
In den beginne was het Woord. De film kwam later. De eerste zag ik bij onze melkboer om de hoek. Voor de kinderen uit de buurt organiseerde Kamsteeg begin jaren zestig een middagvoorstelling in een voor de gelegenheid tot bioscoop omgebouwde garage. Hoofdmoot: de Dikke en de Dunne.
Feest! Laurel en Hardy waren niet schadelijk voor de moraal vond de vrolijk bevindelijke Kamsteeg. Eigenlijk waren het twee onhandige verloren zonen waar geen Vader boos op werd. Zelfs mijn eigen ernstige vader lachte zich een kriek, al vond hij Buster Keaton beter: ‘Och die blik. Die droeve blik.’
Louis Hartlooper
De eerste films waren stom en hadden het woord niet nodig. Maar dat was slechts schijn. Want niet alles wat er in die dagen op het witte doek verscheen viel meteen te begrijpen. Bovendien bestond er ook nog iets als het ideaal der volksopvoeding. Zo had je aan het begin van de vorige eeuw in Utrecht al een ‘explicateur’ die eerst in Salon Vreeburg en later het deftiger Rembrandt Theater de films vooraf met stem en gebaar van commentaar voorzag. Zijn naam: Louis Hartlooper (1864-1922).
Traditie
Toen Jos Stelling er in 2002 in slaagde het voormalige politiebureau aan het Ledig Erf te kopen en om te bouwen tot filmhuis, noemde hij het naar zijn Utrechtse voorloper en herstelde hij bij de opening in 2004 meteen ook de verdwenen traditie van de explicatie. Een traditie waarin ik mij dit najaar heb mogen voegen.
Feest! Nooit zoveel films gezien. Nooit zoveel plots niet mogen verklappen. Het spel met het publiek en boven alles de ontroering van de onvermijdelijke groet aan Buster Keaton, die mij steevast aankijkt vanaf de wand bij de ingang van Zaal 4. Och, die blik en de herinnering aan mijn vader. En dan de zaal in: ‘Welkom vanavond in het Louis Hartlooper Complex!’
Denis Villeneuve: Blade Runner 2049 (2017)
Vreemd
wat tijd in 35 jaar kan doen. Toen ik in 1982 de film Blade Runner van Ridley Scott zag, kon ik mij niet voorstellen hoe de toekomst er in 2019 met zoveel punky science-fiction in de lucht daadwerkelijk uit zou zien. Maar nu het bijna zover is, klopt het aardig. Sterker, anno 2017 kunnen de computers veel meer dan men in Hollywood destijds kon bedenken en tart zelfs de ongenadige regenval die Los Angeles teistert alle mogelijke voorzienigheid.
Replicants
Ik was dan ook benieuwd hoe de Canadese regisseur Denis Villeneuve de toekomst van 2049 in zijn remake zou verbeelden. Het eerste wat me opviel was hoe snel ik (digibeet toch met m’n ouwe Nokia) gewend was aan alle 3D-schermen en in mekaar geschroefde schepsels die al of niet virtueel de grote stad bevolken. Zelfs de confrontatie tussen Blade Runner Ryan Gosling alias Agent K en de ‘foute’ replicant die hij uit de weg moet ruimen oogt van meet af aan heel vanzelfsprekend, al is het maar vanwege die ene pan die in een verlaten ruimte op het vuur staat te pruttelen.
Kerstmotief
Mooi trouwens hoe de regen in sneeuw verandert, hetgeen behalve een eindtijdgevoel iets van een witte kerst oproept. En dat brengt me op het geboortemotief in de film. Het ultieme doel van Niander Wallace, de grote tegenstander van K., is de schepping van de perfecte mensrobot. Maar hoe ver de macht van deze Luciferachtige gestalte ook reikt, het lukt hem niet, hij mist de kern van het ‘echte’ leven: ‘Ik kan ze wel maken,’ openbaart hij zijn frustratie aan rechterhand Luv (Sylvia Hoeks), ‘maar niet geboren laten worden. En wie geboren is heeft een ziel.’
Het is interessant de Titanenstrijd van Wallace met het klassieke kerstverhaal te vergelijken. Daar lukt het de grote Schepper wel een mensenzoon geboren te laten worden. Als weerloos kind.