Op 4 januari 1958 bereikte Sir Edmund Hillary in navolging van zijn vriend de geoloog Vivian Fuchs de Zuidpool. Terwijl Sir Edmund buiten vrijwel uitsluitend sneeuw, ijs en een leger pinguïns zag, werd ik, ver weg, in het beschutte Utrechtse Huize Ooievaar geboren; mijn fascinatie voor de pool nooit meer verloren.
Ik groeide op in Zeist, studeerde Amerikaanse geschiedenis in Leiden en kwam in 1990 bij Trouw terecht, het lijfblad van mijn jeugd. Ik schreef er over van alles en nog wat tot ik in ’99 naar de IKON vertrok, waar ik redacteur werd van Geel, de televisietalkshow van Jacobine Geel.
In 2001 ging een oude droom in vervulling en reisde ik aan boord van de bark Europa naar Antarctica. Eenmaal terug in Nederland zette ik mij met de eerste tekenen van de klimaatcrisis voor ogen (ik zag hoe het eeuwige ijs op Petermann Island, vlak voor de kust van Graham Land, aan het wegsmelten was) aan een roman in de geest van Herman Melville. Ik had een optimistische uitgever die in mij geloofde, maar de beoogde roman bleef uit. Dus keerde ik terug naar de non-fictie en verdiepte mij in de complexe wereld van de langdurende- en geestelijke gezondheidszorg. Ook ging ik op zoek naar het oorlogsverleden van mijn grootvader Pieter Kapenga (1898-1982). Nadat hij in het najaar van 1942 als politieman te Kampen weigerde Joden te arresteren werd hij zelf gearresteerd en naar Vught en Dachau afgevoerd. Hij overleefde. Het verhaal verscheen in het najaar van 2021 bij Walburg Pers onder de titel Mijnheer, dat weiger ik. Een politieman in verzet.
Momenteel werk ik aan een boek, gewijd aan de lessen van Martin Luther King jr. voor uitgeverij Pluim.