Nu wij meer dan anders op onszelf worden teruggeworpen, zoeken we warmte en troost bij liedjes, gedichten en beertjes.
Vorige week kreeg ik van een oud-collega opeens een kettingmail waarin me gevraagd werd een gedicht op te zoeken en dat naar tien nieuwe mensen te sturen zodat de troost zich als een antivirus zo spoedig mogelijk zou verspreiden.
Ik hou daar niet zo van. Hoe mooi ook, er gaat iets dwingends van uit, want als je niet mee doet ben je meteen ook spelbreker. Ik stuurde mijn oud-collega daarom een persoonlijk mailtje terug om hem te vertellen dat ik hem graag een gedicht toestuurde, maar dan toegepast op de band die wij lange tijd met elkaar deelden.
Ik kreeg geen antwoord meer.
De lang geleden overleden Utrechtse kunsthistoricus Gerard Brom (1882-1959) schreef ooit in zijn dagboek ‘omdat ik alleen ben kan ik voor veel mensen schrijven.’
Ach, dat ene prachtige zinnetje! Hoewel vrijwel niemand hem nog kent, heef hij er voor mij werelden mee geopend. Zo denk ik dankzij hem nu zomaar aan al die vele beertjes Pippeloentje die ik voor de ramen in de omtrek zie:
al die beertjes Pippeloentje, die
‘niet wandelen in ’t plantsoentje,
niet steppen op een stepje
of scheppen met een schepje… ‘
maar gelukkig, rekenen en schrijven mogen ze juist weer wel 😉